Dat raakt kant noch wal
Vaste idiomatische uitdrukkingen kom je in veel verschillende teksten tegen, van e-mails tot academische artikelen. Met deze activerende werkvorm oefenen je leerlingen spelenderwijs een breed scala aan dit soort uitdrukkingen en leren ze om deze op de juiste manier te gebruiken.
- Nederlands
- 4 vwo, 5 vwo, 6 vwo
- Woordenschat, Schrijfvaardigheid
- Deel van een les
Leerdoelen
- Leerlingen vergroten hun kennis van uiteenlopende idiomatische uitdrukkingen.
- Leerlingen weten hoe ze idiomatische uitdrukkingen moeten gebruiken in de juiste context.
Wat ga je doen?
Je leerlingen werken in groepjes en lezen om de beurt een contextzin. Voor ze op tafel liggen 12 kaartjes met woorden. Met één van de woorden kan een leerling de juiste idiomatische uitdrukking maken waarmee de zin wordt aangevuld. Gelukt? Dan mag de leerling het kaartje houden. Er zijn 7 sets van 12 uitdrukkingen verdeeld over diverse categorieën. De contextkaartjes zijn beschikbaar op twee niveaus: meer gesloten en meer open.
Voorbeeld
Op tafel liggen woordkaartjes met ARM BEEN GEZICHT OOG HANDEN OREN MOND etc. De leerling die aan de beurt is, leest een contextzin, bijvoorbeeld: "Door haar manipulatieve gedrag was ze in staat om elke situatie volledig …". De leerling pakt het kaartje met HAND en zegt: “Door haar manipulatieve gedrag was ze in staat om elke situatie volledig naar haar hand te zetten” en mag het kaartje houden.