De zin en onzin van moeilijke woorden

Waarom zou je moeilijke woorden gebruiken als het ook makkelijk kan? Wanneer heeft het gebruiken van ingewikkelde, academische woorden eigenlijk nut? Geef je leerlingen stiekem verschillende versies van een tekst om hierachter te komen. Laat ze daarna zelf in een tekst variëren met moeilijke, meer academische en eenvoudige woorden. Welke stijl is geschikt voor welke doelgroep? Welke versie is geschikt voor een (profiel)werkstuk?

  • Nederlands, Maatschappijleer
  • 4 vwo, 5 vwo, 6 vwo
  • Leesvaardigheid, Schrijfvaardigheid
  • Deel van een les
Leerdoelen
  • Leerlingen kunnen onderscheid maken tussen formele, academische woorden en informele hoogfrequente woorden.
  • Leerlingen kunnen bepalen wanneer het gebruik van academische woorden zinvol is.
  • Leerlingen kunnen hun boodschap bewust afstemmen op de doelgroep.
  • Leerlingen worden zich bewust van het belang van het correct gebruiken van academische en wetenschappelijke woorden.
  • Leerlingen kunnen inschatten hoe formeel hun taalgebruik zou moeten zijn als ze bijvoorbeeld een (profiel)werkstuk schrijven. 

 

Wat ga je doen?

Je werkt met kant-en-klare PowerPoint-slides en twee hand-outs. Eerst bespreek je klassikaal de zin en onzin van moeilijke woorden op basis van drie versies van dezelfde zin. Welke woorden zijn ‘moeilijk’? Waar ligt dat aan? Is het altijd mogelijk een moeilijk woord te vervangen door een makkelijker woord? Wanneer niet? Waarom niet?  

 

Daarna lezen je leerlingen allemaal in stilte het tekstje op hun hand-out. Ze weten echter niet dat er verschillende versies in omloop zijn! Nadat de aap uit de mouw is gekomen, vergelijken de leerlingen hun teksten en bespreek je wat de voor- en nadelen zijn van de verschillende versies. Wie heeft de meeste informatie uit het tekstje kunnen halen? Welke versie zou geschikt zijn voor een werkstuk?  

 

Ten slotte kiezen jouw leerlingen zelf een doelgroep en stellen een tekstje samen door telkens te kiezen voor makkelijke of meer academische woorden. Dit kan met pen en papier, digitaal of klassikaal met de PowerPoint.